Begroting 2020-2023

Financiële toelichting

De begroting 2020 is gebaseerd op de uitgangspunten van de kadernota 2020 die de gemeenteraad op 15 juli 2019 heeft vastgesteld. De beleidsarme kadernota liet een financieel tekort zien. Onderstaand gaan we daar kort op in.

Bij het opstellen van de kadernota was de meicirculaire nog niet beschikbaar. Met het verschijnen hiervan  bleek deze voor het sociaal domein in 2020 een extra uitkering van bijna € 2 mln. te bevatten en voor overige doeleinden aanvullend € 0,66 mln. Het tekort voor 2020 daalde daarmee naar € 0,62 mln.

Om tot een reële begroting te komen hebben wij een aantal autonome ontwikkelingen vertaald in deze verder sobere begroting. Gezien de financiële situatie (tekorten in de jaarschijven, een hoge schuldquote) en de wens om schulden af te bouwen, heeft het college niet alleen een sobere begroting opgesteld, maar ook besloten tot zodanige ombuigingen dat de begroting structureel een overschot heeft.

Het volgende overzicht laat zien welke keuzes het college heeft gemaakt om de begroting sluitend te krijgen, met inachtneming van het raadsbesluit bij de kadernota 2020-2023. Onder het overzicht staan deze wijzigingen toegelicht. Op de laatste regel is te lezen dat alle jaren 2020 – 2023 een positief begrotingssaldo hebben.

We houden in deze begroting geen rekening met mogelijke effecten van de september-circulaire. Dit is in lijn met de uitgangspunten die de Provincie hiervoor hanteert. De september-circulaire wordt verwerkt als afzonderlijk raadsvoorstel, welke voor de raad beschikbaar is op het moment dat besluitvorming over de begroting aan de orde is.

bedragen x € 1000

2020

2021

2022

2023

A

Saldo meerjarenbegroting na kadernota

-3.220

N

-1.959

N

-1.095

N

-1.015

N

Raadsbesluiten na kadernota 2020:

B

Effect meicirculaire 2019 (exclusief sociaal domein)

660

V

361

V

-43

N

479

V

C

Effect meicirculaire 2019 (sociaal domein)

1.944

V

357

V

D

Financieel meerjarenperspectief RIB meicirculaire tevens saldo vertrek begroting

-616

N

-1.241

N

-1.138

N

-537

N

Mutaties i.v.m. taakstellend begroten:

E

Omgevingswet

300

V

300

V

100

V

100

V

F

Energietransitie/-akkoord

130

V

300

V

300

V

300

V

G

Onderhoud Vastgoed

580

V

290

V

145

V

H

Belastingsamenwerking gemeenten hoogheemraadschap Utrecht

180

V

180

V

180

V

180

V

I

Extra kosten Basisregistratie Adressen en Gebouwen

-70

N

-70

N

-70

N

-70

N

J

Ambtswoning

17

V

17

V

17

V

17

V

K

Straatverlichting

200

V

150

V

150

V

150

V

L

Inkoop

100

V

100

V

100

V

100

V

M

Inkomsten

45

V

45

V

45

V

45

V

N

Overige mutaties

390

V

258

V

114

V

403

V

O

Saldo meerjarenbegroting inclusief incidentele effecten

676

V

619

V

88

V

833

V

P

Incidentele effecten

-20

N

101

V

16

V

0

V

Q

Structureel saldo meerjarenbegroting

656

V

721

V

105

V

833

V

A. Saldo meerjarenbegroting na kadernota
In de kadernota zijn meerdere ombuigingen verwerkt zoals met uw raad besproken. Zie voor een uitgebreide toelichting hierop de Paragraaf ombuigingen. Het saldo van de kadernota was € 3,2 mln. negatief.

B. en C. Effecten meicirculaire
Zoals ook in de inleiding genoemd was het effect van de meicirculaire per saldo € 2,6 mln. positief.

D. Saldo vertrekpunt begroting 2020 (A. t/m C.)
Dit saldo bestaat uit het saldo van de kadernota 2020-2023 en de effecten van de meicirculaire 2019. Als zodanig vormt dit saldo het vertrekpunt van de begroting. Bij het opstellen van de begroting hebben wij ons gericht op het realiseren van het raadsbesluit bij de kadernota 2020-2023 om in 2020 een positief begrotingssaldo te hebben van € 500.000.

E. Omgevingswet en F. Energietransitie/-akkoord
De budgetten voor de Omgevingswet en het Energietransitie/-akkoord hebben wij meer gefaseerd in tijd en gereduceerd in volume.

Voor de jaren 2020-2023 wordt hierdoor voor de invoering van de Omgevingswet de raming per saldo (combinatie van ramingen in de Kadernota 2020-2023 en aanvullende keuze in de begroting 2020-2023): € 488.000,  € 488.000,  € 100.000, € 100.000 respectievelijk voor de Energietransitie: € 300.000, € 350.000, € 350.000, € 350.000. Bovendien heeft de raad in 2018 voor de invoering van de Omgevingswet middelen uit de algemene reserve ter beschikking gesteld. Daarvan kan het nog niet bestede deel aan deze bedragen worden toegevoegd.

Over de invoeringskosten van de Omgevingswet (ingangsdatum 1 januari 2021) bestaat (landelijk) nog veel onduidelijkheid en is weinig consensus. Voor deze begroting zijn de eerder geraamde uitgaven uit 2018 vergeleken met de normering van de VNG uit 2018. Op basis van deze vergelijking en de tot nu toe lagere uitgaven is bepaald dat de ramingen naar beneden konden worden bijgesteld.

Gedurende de invoering van deze wet worden de uitgaven periodiek gemonitord en vergeleken met de nieuwe inzichten die landelijk ontstaan.

Ook voor uitwerking van het Energieakkoord zijn de eerdere ramingen naar beneden bijgesteld. Dit is gebaseerd op basis van het Klimaatakkoord dat door het kabinet is gesloten in het voorjaar, en de verwachting dat gemeenten voor hun aandeel in de kosten deels gecompenseerd gaan worden. Deze bijstelling zal in eerste instantie leiden tot een herprioritering van de beleidskeuzes. Uitgangspunt is dat als er vanuit het rijk extra middelen beschikbaar komen voor duurzaamheid deze ook ingezet worden voor dit beleidsthema`s.

G. Onderhoud vastgoed
De noodzakelijke budgetten voor onderhoud vastgoed ramen wij vanaf 2022 oplopend in deze begroting. Dit resulteert in de volgende raming: voor 2022 € 290.000, voor 2013 € 435.000 en vanaf 2024 € 580.000. Urgent en onvoorzien onderhoud wordt direct uitgevoerd, meerjarig gepland onderhoud is hiermee vanaf 2022 structureel gedekt.

H. Belastingsamenwerking gemeenten hoogheemraadschap Utrecht (BghU) en I. BAG-impuls
Door vergroting van de volledigheid van gegevens van de heffingsobjecten van lokale belastingen, is het mogelijk dat er meer aanslagen kunnen worden opgelegd en geïnd door de BghU.

De opbrengsten van gemeentelijke belastingen zijn mede afhankelijk van de kwaliteit en de volledigheid van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG).
Om deze kwaliteitsverbetering te realiseren is een structurele intensivering van het beheer èn intensieve afstemming met andere registraties zoals de BRP en WOZ noodzakelijk.

J. Ambtswoning
Betreft de afname van kapitaallasten als gevolg van een eerder besluit om de ambtswoning te verkopen. Deze lasten waren tot nu toe nog niet volledig verwerkt.

K. Straatverlichting
De aanbesteding van een contract voor levering en onderhoud van de straatverlichting is uitgesteld tot begin 2020. Tot de aanbesteding is afgerond, wordt alleen urgent onderhoud verricht aan de straatverlichting. Dat betekent in 2020 eenmalig lagere exploitatielasten. Daarnaast is de doelstelling dat er ook structureel minder exploitatielasten nodig zijn. Dit is omdat de investeringen over een langere termijn worden uitgesmeerd en omdat er meekoppelkansen kunnen worden benut. Begin 2020 besluit de raad over de herziene uitgangspunten van de aanbesteding.

L. Inkoopfunctie
Dit betreft een verwachte besparing als gevolg van een zakelijkere en efficiëntere uitoefening van de inkoopfunctie op basis van landelijke ervaringscijfers. Door gezamenlijke inkoop, contractbeheer en leveranciersmanagement kan dit voordeel worden gerealiseerd. Met deze (nieuwe) taakstelling worden de organisatiekosten verder teruggebracht.

M. Inkomsten
Dit betreft reclame-inkomsten van € 44.000 op  abri's als gevolg van een nieuw contract.

N. Overige mutaties
De grootste afwijking betreft een voordeel op de rente dat in de kadernota nog op ‘PM’ was gesteld. Dit voordeel ontstaat als gevolg van voordelen op herfinanciering van leningen waarvoor door het rentebeleid van de ECB steeds minder hoeft te worden betaald. Voor de jaren 2020 t/m 2023 is dit respectievelijk € 277.000, € 453.000, € 532.000 en € 467.000.
Voor het overige is in 2020 sprake van de volgende afwijkingen:

  1. Mutaties in reserves, materiële vaste activa, anterieure overeenkomsten en grondexploitaties: € 364.000 voordelig. Dit is het gevolg van dat diverse plannen voor grondexploitaties en materiële vaste activa in de tijd zijn verschoven;
  2. Mutaties in leges en gemeentelijke belastingen: € 171.000 nadelig. Dit betreft een correctie op de kadernota 2020 waarin was uitgegaan van te hoge inkomsten en het intrekken van de stelpost voor overige inkomsten;
  3. Mutaties in afval, riolering en begraven: € 81.000 nadelig. Het uitgangspunt bij afval, riolering en begraven is 100 % kostendekkendheid. Deze extra € 81.000 is per saldo een correctie op de hiervoor in de kadernota opgenomen bedragen.
  4. Overige mutaties: € 38.000 voordelig. Dit betreft o.a. een voordeel van € 15.000 op het nabestaandenpensioen en een voordeel van € 30.000 vanwege een extra urentoerekening aan het project Stationsgebied Driebergen Zeist. Overige verschillen zijn € 7.000 nadelig.
ga terug